zondag 12 juni 2011

En ze leefden nog lang... en gelukkig??


Sneeuwvlokjes dwarrelen naar beneden..  het is een ijzig koude dag in januari, maar de warme aanblik van de gezelligheid en het geschater van  kinderen op de ijsbaan doen dat snel vergeten. Iedereen lijkt blij te zijn, maar er is één vrouw die weinig mee lijkt te krijgen van al deze winterse vrolijkheid. Met een treurige en afwezige blik in haar ogen glijdt ze voorzichtig naar de kant van de ijsbaan. Volledig verzonken in haar eigen gedachten merkt ze niet dat ze een handschoen verliest, die even eenzaam als zij, achter blijft op ’t koude ijs. Toch is haar handschoen niet onopgemerkt gebleven.. evenals zij zelf.
In 1 snelle, handige beweging wordt haar handschoen door een mannenhand van het ijs geraapt. Vervolgens schaatst de man zelfverzekerd op zijn doel af, op haar. Net als ze zich wil omdraaien staat hij voor haar, met haar handschoen…met zijn warmte. Hij sluit haar in zijn armen en kust haar hartstochtelijk, om haar vervolgens nooit meer los te laten…..

Wat een crap!! Ik zap snel verder, het laatste waar ik op zit te wachten is een romantische film. Ik heb er echt helemaal niks mee, die zoetsappige sh*t waardoor de gemiddelde vrouw van de bank af druipt. Zeg nou zelf.. we geloven al lang niet meer in sprookjes, maar zitten wel nog steeds te wachten op de prins met zijn witte paard. Misschien dat die ‘’prince charming’’ zich de eerste twee weken hoffelijk gedraagt, maar na niet al te lange tijd draag je zijn sokken achter zijn reet aan en staat dat paard in de gang.

Ik hoor uit mijn naaste omgeving dan ook meer dramatische verhalen, dan succes-stories…
Vriendinnen die net in het huwelijksbootje zijn gestapt zeuren nu al over de beruchte sleur, mijn oma klaagt dat ze nooit met opa had moeten trouwen maar met die ene Canadees, mijn vader zou het allemaal heel anders aanpakken als hij ’t nog eens over mocht doen (net als mijn moeder trouwens…), mijn tante ligt voor de 3e keer in scheiding terwijl ze nu al niet meer door één deur kan met haar nieuwe vriend en mijn getrouwde, maar niet te vertrouwen, neef heeft een profiel aangemaakt op second love.nl… gewoon omdat ’t kan….

Wat is dan toch het geheim van dat lieve oude stelletje dat ik iedere zaterdag in het park voorbij zie lopen? Allebei 2 wereldoorlogen meegemaakt, bij elkaar sinds de knaken van hout waren en de Batavieren nog met zijn vijven. Ze sjokken langzaam achter hun rollatortje aan, alsof de tijd hun probeert in te halen maar niet te pakken krijgt. Zij is nog wat beter ter been dan hij en loopt altijd een klein stukje vooruit. Om de paar meter blijft ze even staan en wacht lieflijk op hem. Ze lijken zo oprecht gelukkig… telkens als ik ze weer voorbij zie lopen word ik daar een beetje blij van. Maar misschien zijn ze wel helemaal niet bij elkaar sinds de zondvloed, is zij inmiddels zijn ‘’seventh love’’ en hebben ze elkaar pas net leren kennen via een 70+ datingsite, maar dat vergeet ik even…
Bij hun aanblik druip ik van mijn bank, geloof ik weer in sprookjes en krijg ik zin om te gaan schaatsen….  

Kort verhaal: De brief

Kort verhaal cursus creatief schrijven 2011

Waar is hij? Verdomme… ik snap er niks meer van. Het ene moment lag hij er nog en nu is hij verdwenen. Ik moet hem hebben, mijn brief, de brief die alles zal veranderen.

Uren heb ik ernaar gestaard, alsof hij uit zichzelf zou gaan vertellen wat erin stond. Een witte enveloppe, mijn adres erop geschreven met statige krullende letters, afgesloten met een gerechtelijke zegel. Het bleef stil. Ik probeerde mezelf kalm te houden door naar de stilte te luisteren, maar ik hoorde hem niet. De echo dat het voorbij was bleef door mijn hoofd galmen. Voorbij. Voorbij met mijn circus en dus met mij. De gedachte maakte me misselijk. Het circus van mijn pa was het enige dat ik nog had. Veel soeps was het niet meer, vergane glorie net als ik. Maar het was tenminste nog iets dat mijn naam droeg. Mijn vrouw was een jaar geleden al voor me op de loop gegaan. Ze kon niet leven met een kerel met een drankprobleem, dus ging ze er vandoor met één van de clowns. Wat een grap. Blijkbaar was zijn rode neus aantrekkelijker dan die van mij. Ik kon het haar niet kwalijk nemen. Zo gaan die dingen. Zo zij het. Amen. Ik had me er bij neergelegd. Het enige wat ik nog wilde was dat het circus kon voort bestaan en iemand die voor me zou zorgen als ik het straks zelf niet meer kon. Maar ook dat leek me niet gegund. Kinderen had zij nooit gewild, dus de kans was groot dat ik eenzaam aan mijn einde zou komen.
Nu leek het er ook nog op dat ik door mijn schulden het circus kwijt ging raken.
Ik probeerde me nog een laatste beetje moed in te drinken en zette het zakflesje whisky dat ik laatst gestolen had aan mijn mond. Wanhopig probeerde ik er nog een laatste druppel uit te krijgen. Tevergeefs. Ik besloot dat de brief ook nog wel tot morgen kon wachten en wilde gaan slapen. Uitstel van executie. Maar net toen ik tegen een van mijn kamelen aankroop die heel veel stinkende warmte uitademde kwam Janos binnen lopen.
Janos kwam met bier en nieuwe gedichten in het vunzige schriftje dat hij altijd in zijn kontzak bewaarde. Janos was mijn beste en enige vriend. Hij had zich sinds onze jeugd aangewend om gedichten en herinneringen in het schriftje te schrijven. Voor later achter de rollator zei hij dan altijd. In 30 jaar vriendschap hadden we al aardig wat fratsen uitgehaald samen. Hij was altijd bang dat we het ons niet meer konden herinneren als we oud waren, daarom schreef hij alles op. Op mijn 50ste verjaardag zou ik het dan kado krijgen van hem. Zo nu en dan bladerden we er samen doorheen en schoten we keer op keer in de lach. Maar het lachen was me vergaan.
‘Janos, het spijt me maar ik heb even geen zin in bier en verhalen,’ zei ik afwezig.
‘Daar staat hij,’ zei ik en wees naar de brief.
‘Mijn doodvonnis. Het is klaar, over, uit, basta… met het circus, met mij, met alles.’
Janos pakte de brief op en scheurde hem zonder aarzelen open. Ik besloot dat een biertje toch wel kon en wipte de dop met mijn aansteker van de fles. Ik wachtte geduldig tot Janos het vonnis ging uitspreken. Janos las de brief aandachtig. Legde hem neer, keek me aan. Pakte de brief weer op en las hem opnieuw.
‘Wie is Petrus Pontius de Lahaye?’ zei hij toen.
‘Petrus?’ zei ik stomverbaasd.
‘Dat is een oom van me, ik heb hem jaren niet gezien. Wat heeft die ermee te maken?’
Ik begreep er niks van.
‘Het circus is altijd van mijn vader geweest. Hij heeft daar helemaal niks mee te maken! Of …. ?’
‘Nee man,’ onderbrak Janos me, ‘het gaat helemaal niet om je circus. Je hebt geen schuld! Die vent is dood en laat je een erfenis na! Je hebt vier-en-een-kwart miljoen van hem geërfd!’
‘Wat?’ zei ik en keek mijn vriend vol verbazing aan.
‘Dat meen je niet? Dat kan niet… Echt?’
‘Ja echt makker, zo echt als ik hier sta! Zorg maar dat je die brief goed bewaard, die moet je meenemen naar de notaris.’

‘Meneer de Lahaye, wat bent u aan het doen?’ hoor ik een zachte, vriendelijke vrouwenstem zeggen.
‘Ik zal u even overeind helpen. Hier kunt u toch niet gaan slapen? Ik kan me niet voorstellen dat zo’n plantenbak lekker ligt!’
‘Plantenbak? Wat nou plantenbak?’ zeg ik gepikeerd. Ineens denk ik weer aan de brief.
‘Ik moet die brief hebben!’ roep ik. Ik probeer overeind te komen, maar het lukt niet. De vrouw probeert me te helpen, maar ik duw haar van me af. Wie is dat mens en waar komt ze ineens vandaan? Zij heeft zeker mijn brief gejat. Ze zit achter mijn erfenis aan. Ja, dat moet wel.
‘Waar is mijn brief?’ roep ik kwaad.
‘Jij hebt hem gestolen!’ Ik bal mijn vuist en maak een dreigend gebaar naar de vrouw. Ze blijft staan en kijkt me doordringend aan met haar grote bruine ogen.
‘Maar meneer de Lahaye toch, u wil me toch zeker niet gaan slaan? Ik wil u alleen maar helpen. Die brief ligt op uw kamer. Kom, we gaan hem samen pakken, dan kunt u daarna lekker gaan slapen,’ zegt ze rustig en nog steeds vriendelijk.
Slaan? Kamer? Ik ben toch zeker in mijn circus? Ik snap er helemaal niks meer van. Langzaam laat ik mijn vuist zakken. Voor ik het weet wordt mijn hand voorzichtig vastgepakt door een kleine maar warme vrouwenhand. Zachtjes wrijft ze met haar andere hand over mijn ruwe en gerimpelde hand.  
‘Kom maar, dan gaan we samen naar uw kamer en laat ik u zien waar de brief is. Dan zal ik u daarna lekker instoppen.’
Om de een of andere reden klinken haar woorden geruststellend. Ze is klein en tenger van stuk, maar heeft een krachtige uitstraling. Haar lange blonde lokken vallen speels tot halverwege haar schouders. Door haar witte schort is ze haast een engelachtige verschijning. Ik ken haar niet, maar besluit toch maar met haar mee te lopen.
We lopen door een lange gang met allerlei deuren. Het ruikt een beetje muf en het is er erg warm, benauwd zelfs. Op de vloer ligt een donkerrode vloerbedekking en aan de muren hangen houten leuningen en afbeeldingen met landschappen van puzzelstukjes.
‘Kijk eens, daar zijn we toch,’ zegt ze, terwijl we een kamer inlopen. Voor mijn gevoel is het de eerste keer dat ik op deze kamer ben. Het is een ruime kamer . Voor het raam staat een eenpersoons bed, links daarvan staat een grote vloerlamp die een gedimd licht geeft. In de hoek van de kamer staat een grote groene fauteuil, identiek aan de fauteuil die mijn vader ook had en daarnaast staat een rollator. Terwijl ik de kamer in me opneem loopt de vrouw naar het nachtkastje. Op het kastje staan foto’s. Op één daarvan staat een gezin. Een mooie vrouw, 3 kinderen en een man die erg gelukkig kijken. De man lijkt zelfs op mij. Op een andere foto staat een prachtig circus. Vreemd. Zo ver ik kan herinneren heb ik nooit zo’n mooi circus gehad.
De vrouw rommelt even in het kastje en haalt dan een verfrommelde brief te voorschijn. De inkt is uitgelopen en het adres is haast niet meer te lezen, maar de gerechtelijke zegel herken ik meteen. Het is de brief.
‘Ziet u wel, hier is uw brief. Bent u nu gerustgesteld?’
Ik weet niks uit te brengen en kijk haar een beetje schaapachtig aan. Ik denk het. Ik weet het ook niet meer.
 ‘U bent moe hè?’ zegt ze dan.
Ik realiseer me dat ik inderdaad moet vechten om mijn ogen open te houden.
‘Gaat u maar lekker in bed liggen, dan zal ik u toedekken. Morgen komt uw vrouw weer op bezoek. Misschien kunnen we dan ook nog eens samen door uw schriftje met gedichten en verhalen bladeren. U heeft zo veel leuke en mooie dingen gedaan. Die hoop ik ook nog eens mee te maken!’
Ze legt de deken tot aan mijn kin en stopt hem nog even in onder mijn schouders.
‘Zo, nu kunt u vast lekker slapen. Welterusten!’

These are the days....

geplubliceerd in de Yes november 2010

Als ik me niet vergis vieren we dit jaar ons 8 jarig jubileum. Ja, ik weet het nog goed… September 2002.. we kenden elkaar amper, maar het lot dat Facilitaire Dienstverlening heet, bracht ons bij elkaar. Leuk zo’n introductie; ik zie ons simpele zielen nog strompelen door de Ardennen. Hartstikke verdwaald, omdat we de verkeerde weg hadden genomen. Sindsdien lijken we de juiste nog steeds niet gevonden te hebben. Schuinsmarcheerders zijn we. Jij en ik.

Na veel lachkicks en huilbuien, lompe acties, te gekke vakanties, verschillende studies en het achterna reizen van de verkeerde kerels (zelfs tot Amerika en China toe) dachten we dat we nu wel gesetteld zouden zijn. Maar nee, we modderen nog steeds maar wat aan. The struggle of life, love and men is nog steeds in volle gang. Soms misschien vermoeiend, maar in ieder geval nooit saai. Hoe vaak hebben we na het zoveelste gebroken hart geroepen dat we echt geen kerel nodig hadden en zouden gaan samenwonen?? En nu in ons 28ste levensjaar gaan we dat gewoon doen! In een lief, schattig huisje midden in de stad…jij beneden, ik boven!


Samen gaan we nog heel veel mooie, maffe en gênante herinneringen maken lieve buuf..
Voor later als we groot zijn….achter de rollator. These are the days of our lives… :)

Duidelijke taal?


 Columnwedstrijd Talencentrum. Opdracht schrijf een column over taal max. 500 woorden. juli 2010

Wiki zegt dat taal een ´´typisch menselijk communicatiesysteem is dat betekenis weergeeft..´´  Da´s duidelijke taal, maar wat betekent het??

Taal kan zo klaar als een klontje zijn, (Joost mag weten hoe klaar dat is….) maar als de ontvanger het anders opvat dan bedoeld kun je de spreekwoordelijke poppetjes aan het dansen krijgen. En dat is niet altijd zo gezellig als het klinkt.

Persoonlijk vind ik het heerlijk om me zo nu en dan mee te laten slepen door taal. Onze moerstaal leent zich daar uitstekend voor. Hoeveel mooie spreekwoorden en uitdrukkingen kent onze taal wel niet? Meestal heb je niet eens in de gaten hoe vaak er een mooie woordspeling tussen neus en lippen door glipt. Soms ben ik me er ineens van bewust en denk ik ‘’Verrek!…wat zeg ik eigenlijk? Waar komt dat vandaan??” Ik kan het dan ook niet laten om mijn laptop erbij te graaien en op onderzoek uit te gaan. Zo wilde ik onlangs een vriend bij de lurven pakken, maar had ik geen idee waar ze zaten. Noemde een vriendin me een schuinsmarcheerder terwijl ík juist dacht dat ik altijd het rechte pad bewandelde.

Door af en toe eens na te denken over wat je écht zegt kom je er al snel achter dat taal zo veel meer is dan een gesproken woord of tekens op papier. Achter maar 1 woord kan een heel verhaal schuil gaan. Toch jammer dat je elkaar niet altijd begrijpt. Zelfs als je dezelfde taal spreekt! Misschien heb je daar een bepaald ta(a)lent voor nodig…

Opvallend rustig etentje...


juli 2010

Zij is ergens in de 50 (schat ik…) haar roodgeverfde haar zit perfect en valt net over haar schouders. Haar huidskleur is té bruin voor de tijd van het jaar en laat haar diepe decolleté er uit zien of het snakt naar een bui regen in een periode van extreme droogte. Ze draagt een strak donkerblauw jurkje waarin haar slanke figuur goed tot recht komt , daaronder hoge rode pumps die wel willen maar niet kunnen… Al met al een opvallende verschijning, je ziet dat ze moeite heeft gedaan om er mooi uit te zien. De robuuste man tegenover haar lijkt er echter weinig oog voor te hebben. Overigens geen onaantrekkelijke man voor zijn leeftijd. Maar zijn buikje verraadt dat hij vaker in de kantine van de lokale sportclub zit dan dat hij op het veld te vinden is. Door de foute combinatie van zijn rode bolletjes stropdas met zijn roze gestreepte hemd ziet hij er vrolijker uit dan zijn stemming is. Met een afwezige blik staart hij al minutenlang naar een schilderij waarvan de persoon die erop staat verdacht veel lijkt op Terrence Hill. Ondertussen draait hij met zijn vork rondjes over het tafellaken. Zij wiebelt ongemakkelijk met haar voet en probeert zijn aandacht te winnen, maar Terrence blijkt toch interessanter. Ik heb medelijden met haar. De tijd tussen hun hoofdgerecht en dessert lijkt wel the neverending story.

Mijn gedachten dwalen af naar wat de gelegenheid voor dit ‘gezellige’ etentje is. Ze dragen beiden dezelfde ring dus zullen elkaar ooit een overtuigend JA hebben gegeven met de gedachte dat ze gelukkig samen oud zouden worden. Misschien is vandaag wel hun trouwdag, maar gelukkig zijn ze niet.

 Ik bedenk hoe verschrikkelijk het me lijkt om zó uitgeblust te zijn. Elkaar niks meer te zeggen hebben, niet meer samen lachen…niet eens een glimlach voor elkaar over hebben. Ik neem me voor dat ik nooit zo wil worden. Ik wil ook als ik 30 jaar getrouwd ben nog gekke fratsen uithalen met mijn man, kunnen lachen omdat je stiekem de zoutpotjes hebt losgedraaid en een erwtje in de wijn van de norse man aan de tafel naast je hebt gegooid. Ik wil….

‘’Euhm… zullen we de rekening vragen lief, je bent zo afwezig…..’’ hoor ik mijn vriend aarzelend vragen. Ik schrik op vanuit mijn gedachten. Dan zeg ik met overtuiging: ´´ Ja.´´

Nog even snoozen...

VIVA column wedstrijd, juni 2010 . Opdracht: schrijf een column over waar 30 jaar voor jou voor staat.

‘’Als ík 30 ben, dan ben ik vast en zeker getrouwd met een leuke kerel, ben ik zwanger van de 2e  en wonen we in een gezellig huisje.’’ Ik hoor het mezelf nog zeggen..  Alleen  was ik toen 18 en inmiddels ben ik 27. Ik heb geen vaste relatie en woonde tot voor kort zelfs nog bij mijn ouders. Het enige wat ik in  bijna 10 jaar voor elkaar heb gekregen om mijn  zogenaamde '30’s doel' te bereiken, is een vaste baan! Mijn vriendinnen wonen samen, gaan trouwen of zijn zwanger. Heb ik dan iets verkeerd gedaan?

Soms lijkt het wel of iedereen probeert te voldoen aan verwachtingen die we ons zelf opleggen, want als je 30 bent moet je huisje-boompje-beestje hebben toch? Mag je niet gewoon gelukkig zijn zónder dat? Ik woon samen met één van mijn beste vriendinnen in een heerlijk appartement in een leuke stad,  heb geweldige vrienden en ga veel op reis. Ik kan niet zeggen dat ik het vervelend vind dat mijn leven er nú heel anders uitziet dan ik op mijn 18e dacht. Ik ben oprecht blij voor mijn vriendinnen, maar ben stiekem ook blij dat ik nog niet ga trouwen, laat staan zwanger ben. Ik vind het heerlijk dat ik mijn appartement kan inrichten zonder te kibbelen over de meubels, niet hoef te sparen voor een bruiloft en me geen zorgen hoef te maken over een baby in mijn buik.
Maar toch… ondanks dat ik gelukkig ben met mijn leven zoals het is, knaagt er iets. Zonder dat ik het zelf wil, voel ik me soms een beetje rusteloos. Is het dan toch die beruchte biologische klok?? Ik dacht altijd dat ik hem niet had, maar het lijkt wel of er een klein stemmetje in me zegt dat het toch wel eens tijd wordt dat ik ga nestelen. Nou stemmetje, ik doe echt nog even niet mee hoor! Want of hij nou tikt of niet, voorlopig zet ik mijn biologische klok mooi nog even op de snooze-stand! Laat ik maar eens beginnen met  het aan de haak slaan van die kerel en de rest…
Och… ik zeg op naar de 40!! ;)

Onbegrijpelijk Haribo....

Brief geschreven aan Haribo naar aanleiding van enige frustratie...  januari 2010

Geachte heer/mevrouw,

Vaak denk ik met weemoed terug aan de mooie tijden dat ik met een paar guldencent op zak naar de plaatselijke snoepwinkel ging om mezelf te trakteren op iets lekkers. Het was altijd weer een klein feestje om zo´n heerlijke zak snoep met kikkertjes, muizen, zure matjes, ufo´s, chocolade spekken en natuurlijk dé mannetjes te laten vullen.

Nu beleefde ik onlangs weer een moment van ultiem geluk toen ik dé mannetjes (misschien beter bekend als zoute rijen) in het schap van de supermarkt zag liggen. Ik heb dan ook, zonder aarzelen, direct een zak gekocht. Mijn gevoel van blijdschap en verrukking verdween echter als sneeuw voor de zon toen ik de zak met veel enthousiasme openscheurde en tot de conclusie kwam dat die frivole mannetjes niet langer met zijn 5en een vrolijke rij vormden, maar nog slechts met zijn 4en waren?! En toen begreep ik ineens, na al die jaren, jullie slogan: ‘’Onbegrijpelijk Haribo’’…. Dit is dan ook iets wat ik absoluut niet kan begrijpen.
Graag zou ik dan ook willen weten waarom de mannetjes tegenwoordig met zijn 4en in een zak bivakkeren en niet meer met zijn 5en. Is de crisis bij Haribo dusdanig toegeslagen dat de 5e man zomaar uit de zoute rij is geamputeerd? Want dan kan er wat mij betreft misschien beter gesproken worden van een zure rij. U zult het misschien vreemd vinden, maar dit is echt een vraag die niet alleen mij, maar ook andere liefhebbers van de ouderwetse 5-mannige zoute rij bezighoudt. Ik hoop dan ook van harte dat u ons dit mysterie nader wilt verklaren.

Bij voorbaat dank,
Ums